Hoe laat de krant komt, dat is lastig te zeggen. Meestal dus tussen half negen en negen uur. Dat maakt het voor de gewoontedieren een lastig moment van de week. Een kopje koffie precies om 9 uur (het liefst mét de lokale krant) is geen zekerheid. In de warmere maanden is wachten geen straf. Mensen voegen zich dan samen op de hoek van de straat, een enkeling neemt plaats op ’t Buurtbenkske van Mediahuis Meierijstad en weer een ander loopt gewoon een blokje om. Nu het kouder is, zoeken mensen de meest efficiënte manier om de krant uit de bak te grissen, zonder warmte te verliezen. Snel even de auto uit (soms zelfs claxonnerend naar andere mensen, sommeren om de krant aan te geven), voorbij fietsen en zo vlug mogelijk weer op de fiets om door te kunnen rijden. Of in één vloeiende beweging tijdens het lopen: wandelend graaien noemen we dat.
Welke manier iemand ook kiest, welke methode ook wordt toegepast, het leidt soms wel eens tot ruzie. In het eerste half uur is het bij droog weer vaak dringen geblazen. De bezorger van de kranten kan nog net zijn werk doen. De één heeft het geduld om te wachten, de ander doet net alsof. Een enkeling heeft wel eens geprobeerd om de krant al uit de bezorgbus te grissen, maar dat had een reprimande tot gevolg. De klep van de gele krantenbak gaat van de ene hand over in de ander. Soms wil iemand er net wat meer dan één en dat zorgt voor kortsluiting bij de ‘ongeduldigen’. Hier en daar wordt er wat gevit op elkaar. Het past niet bij onze filosofie. Met onze weekbladen willen we juist voor verbinding zorgen.